Mijn beste herinnering aan een exact vak in op de basisschool? Brandnetelsoep. Ik herinner me hoe meneer Nielson ons naar buiten stuurde om daar voorzichtig het jonge blad van brandnetels te plukken. Bij mijn terugkomst in het lab, rolde meneer Nielson een brandnetelblad op, wreef het tussen zijn vingers en stopte het in zijn mond. Hij kauwde onbezorgd op het blad, kennelijk zonder zijn tong te branden. Ik was stomverbaasd. Als kind speelde ik graag buiten en leerde ik al vroeg om de prikkende pijn van brandnetels op mijn blote benen te verzachten met het blad van de zuring. Hoe kreeg meneer Nielson het voor elkaar?
Als je een brandnetelblad oprolt en plet, prikt het niet meer, legde meneer Nielson uit. Toen ik dat probeerde, ontdekte ik gelukkig dat hij gelijk had.
Vervolgens kookten we onze brandnetelbladeren een paar minuten in een bekerglas boven een bunsenbrander. We haalden de bladeren met tangen uit het bekerglas en droogden ze op een papieren doekje. Lekker? Niet echt, in de mond van een tienjarige. Hoewel ik een grote Popeye-fan was, kon ik de smaak van spinazie, of alles wat daar maar op leek, nog niet echt waarderen.
Hoe zou het komen dat ik me juist deze les veertig jaar later nog steeds herinner? Omdat het me leerde dat dingen die contra-intuïtief lijken toch waar kunnen zijn.